
Zo paradeert de straat
van oost naar west,
langs wijkkrant en nachtkroeg
en zingt, lispelt, jankt.
Langs Den edelen hertog
vol vroege vogels, langs
coiffure en coffeeshop, langs
brallenpand en beestenboel,
brood & banket en bont & blauw.
Zo flaneert de straat,
van dronken auto via fluitende
fietser naar duif in de goot.
Portiek lonkt in het donker,
zelfportret gordijn gluurt mee,
zolderkamersax soms sex,
een gevelreclame verrezen
rept fier van ‘oostersche tapijten’.
En ach, het Roomsche Leven,
letters uit een reeds ver verleden
Daar heeft Antony Kok toch gewoond,
en waar Walter Breedveld dan,
dat was de winkel, familie van.
Zo frappeert de straat,
hier ANNO, daar de eerste steen,
gesloten het boek Fahrenheit 451,
Tymen Trolsky toen 3x bellen.
en Ed hield de Valk hoog.
Zijn jaren tekenen en tellen,
stenen vol schoenen, deuren
die klinken, ramen
grote ogen, kinderen
naar school.
Cees van Raak