lichtopdestad
  • Home
  • Levend water
  • Blauwe Tuinen
  • Verhalen van de stad
  • Stads Blog
  • Steden
  • Contact(en)

Scheppen

12/29/2010

0 Reacties

 
Foto
Mensen lopen over de stoep en gaan ingepakt in jassen ergens heen waar het warm is. Ze gaan een binnenhof in. Even blijf ik staan. Na het eerste hof zie ik een doorgang naar een volgende. Later hoor ik dat er wel zeven hoven achter elkaar kunnen zijn. De eerste hof is ruim en netjes. Alles op orde en de muren wit gestukadoord. Haast ongemerkt mankeert er steeds meer als je dieper gaat. Ik ben in Berlijn. West Berlijn.

Haastig nu, want het wordt al bijna donker, lopen mannen met houten kisten op hun rug de hoven in, volgestapeld met briketten bruinkool. Er is geen gas zoals bij ons en het enige alternatief is dure elektriciteit. Je ruikt de bruinkool van de keukenkachels en het eten dat wordt klaargemaakt. Nu ben ik er bijna.

Binnen staat Albrecht mij wat onwennig op te wachten. De laatste keer dat we elkaar zagen was het prachtig zomerweer en stonden we bezweet en breed lachend ons werk te bewonderen. Een paar maanden hadden we samen doorgebracht. Dag en nacht bleven we op één plek, net buiten Aken. Waar we het huis van Andreas en Maria verbouwden. Zomeravonden onder het dak waar we overdag aan werkten en ’s nachts onder sliepen. De onderste rijen pannen hadden we die dag weggehaald. Vanaf de zoldervloer zag je rondom de nachtelijke sterrenhemel in volle weidsheid.

Nu kom ik je opzoeken. Hier in Berlijn. Waar je architectuur studeert ‘an der Uni’. Maar na twee dagen is het duidelijk, we passen niet bij elkaar. Je ergert je zelfs aan mij. Hoe ik brood snij bijvoorbeeld. Ik laat me er niet door van de wijs brengen. Ferm maak ik je duidelijk dat ik echt nog de hele week blijf. En ook jij berust je in je lot.

De volgende dag ga ik met je mee naar de universiteit. Ik wil alles zien in deze stad. We gaan met de ‘U-Bahn’. Gedwee en overvol laten de mensen zich heen en weer schudden, terwijl onder hen de stad voorbijschuift. Als we weer buiten zijn zegt Albrecht: ‘Je moet de mensen niet zo aankijken, dat zijn we hier niet gewend’. En ik vertel wat ik zie in hun ogen en wat ik ook zelf merk in deze stad. Er is haast geen mogelijkheid om nog tot jezelf te komen, er is een voortdurend bewegen, langs elkaar heen schuiven. Het gaat maar door. De hele dag. Het duurt bij mij ongeveer drie uur voor ik weer tot rust ben gekomen ’s avonds. ‘Er zijn veel mensen hier die nooit meer tot zichzelf komen. Veel mensen hebben de moed opgegeven.’

De rest van de dag volg ik de lessen architectuur. Het gaat eigenlijk alleen over geld, valt me op. De studenten spreken voor de volgende dag een actie af. Er is meer natuur nodig aan deze universiteit, vinden zij. Wilde planten op het braakliggende hart van Berlijn zijn het doelwit van deze actie. ‘Hoe willen jullie die uitgraven?’ vraag ik. ‘Wie heeft een schop?’ Niemand. De actie lijkt te stranden. Ik beloof er een mee te nemen.

Het valt niet mee, maar het is me toch gelukt om een schop te lenen van vrienden van vrienden van Albrecht. Hij zorgt er wel voor dat we ditmaal niet samen reizen in de ‘U-Bahn’. De studenten die bakken zouden meenemen hebben dat waarschijnlijk vanuit eenzelfde schaamte niet gedaan. Uiteindelijk zijn er twee of drie miezerige sinaasappelkratjes vol aarde, mos en dorre planten in de hal van de universiteit terecht gekomen. Ik kan hier verder niets leren en vertrek.

Voor de terugreis besluit ik eerst een stuk te lopen. Mijn weg vindend door min of meer in de buurt van de ‘U-Bahn’ te blijven. Het is koud en ik heb ook honger. Ik kom langs een Indiaas restaurant. Mijn lievelingseten. Maar door het raam zie ik iets dat meer op een povere snackbar lijkt. Mijn honger drijft me toch naar binnen. De schop zet ik voorzichtig in de hoek tegen de spiegelwand. Alle ogen kijken naar mij. Hier gelden zeker andere regels dan in de ‘U-Bahn’? Mijn bestelling laat lang op zich wachten en valt ook erg tegen qua smaak en hoeveelheid. Buiten wordt het vandaag vroeger donker dan anders. Er zit sneeuw in de lucht.

‘Wat doe je eigenlijk met die schop?’ vraagt een man. Donkere ogen, getergd gezicht, mager lijf van rook en drank. ‘De sneeuw weer terugscheppen naar de hemel’. Op dat moment vallen traag de eerste zware sneeuwvlokken naar beneden. ‘En als die dan weer opnieuw valt?’ vraagt de man. ‘Dan schep ik alles op een hoop. Maar dat is wel zwaar werk. Help je mee?’ En de man helpt me mee. Steeds verder voor ons uit scheppen we de sneeuw. Tot alle sneeuw van de hele stad op een grote hoop voor ons ligt. ‘Ziezo’ zeg ik. En we slaan tevreden onze handen. ‘Hehe’ zegt de man, ‘daar wordt je moe van’. In zijn versleten gezicht verschijnt een brede grijns. Nog lang zwaait hij me na, terwijl ik met de schep verder trek.

Lucy Bathgate, 28 december 2010


0 Reacties



Laat een antwoord achter.

    Archives

    Februari 2014
    April 2013
    Juni 2012
    April 2012
    November 2011
    Mei 2011
    April 2011
    Maart 2011
    Februari 2011
    December 2010
    Januari 2010
    November 2009
    Januari 2007

    Categories

    Alles
    Cees Van Raak
    De Gedroomde Stad
    Diana Cotteleer
    Dwaalgebied
    Europa
    Fontein
    Frits Van Vugt
    Groene Stad
    Hergebruik Gebouwen
    Herman Coenen
    Identiteit
    Integrale Stad
    Jace Van De Ven
    Leegstand
    Lucy Bathgate
    Marcel Nijenhuis
    Marcen Nijenhuis
    Mensen
    Migratie En Integratie
    Muziek
    Natuur
    Poëzie
    Rinke Brinksma
    Spoorzone
    Tilburg
    Toekomst
    Vers Eten

    RSS-feed

Proudly powered by Weebly