
verlangt naar een poort een deur
een doorgang
zelfs het weiland
enkel afgeperkt met doorntjesdraad
behoeft zijn sjtegelke*
hoe het ritmisch piept en zucht
wanneer het vleugellamme wiel
zich moeizaam draaien laat
ik zie je voor me uit
daar ga je het open grasveld op
je zweeft bijna en neuriet
hier in dit nauwelijks
door een stippellijn omgrensde
zijn wij in ons domein
wij die voor het beton van wand
en plafond te ijl, voor het onbeschut bestaan
te naakt en weerloos zijn.
* sjtegelke: Limburgs voor een ijzeren draaipoortje aan de rand van een weiland.
Herman Coenen
14.02.2011