Over gezichten gesproken . . . hij “leest” ons gezicht. Aan de hand van kenmerken weet hij te vertellen wie wij zijn. De wenkbrauwen van Marcel (kan goed scherp waarnemen); het ovale hoofd van Monique (sterk, maar gevoelig iemand); de oren van Marcel (klassieke muziek); de tanden van Monique (als je onder druk komt, bijt je van je af).
Sinds zijn pensionering is hij vrijwilliger bij Contour voor stervensbegeleiding. “Een mooi iets”, zegt hij. Hij kijkt met aandacht naar iedereen. Hun gezichten; hun verhalen en hoe ze lopen. Al pratende komen er mooie en bijzondere dingen, over zijn land . . . de fabriek . . . Vol stilte en passie verteld en verteld hij.
Als er een vlier staat is er een waterstroom in de grond. Als de bast van een eik gekruld is, is er een leylijn. Waar een paard poept is de grond negatief geladen. De reeën die van het jonge gras eten in het voorjaar, gaan daarna in zijn tuin naar de apotheek om van de wilg te eten. Daar haalden ze vroeger al de aspirine vandaan . . De uil in het bos zit altijd boven een waterstroom - in of onder de grond – want daar zitten ook de muizen.
Zijn lievelingskleur is paars. En in zijn schattige huisje: piepklein, drie stoelen en een klein tafeltje. Links allemaal ansichtkaarten die hij gekregen heeft en rechts velletjes papier met zijn levenswijsheden . . . ontroerend om te lezen: over de tijd; over angst; liefde en macht; vrouwen en mannen.
We geven elkaar de hand. En verheugen ons op een weerzien, ergens in de lente de komende weken. “Nee, neem maar niet wat lekkers mee . . . ben al dik genoeg.”
Zijn landje is aan de Oranjebond in Eschbeek. Als we naar de auto lopen, staat in een afgezaagde boomstronk een engeltje met de hoorn des overvloeds . . .
Marcel Nijenhuis
17 januari 2010