lichtopdestad
  • Home
  • Levend water
  • Blauwe Tuinen
  • Verhalen van de stad
  • Stads Blog
  • Steden
  • Contact(en)

Ontsloten terrein

4/2/2013

0 Reacties

 
De poort zit dicht. Met een dikke ketting en twee hangsloten. De kier tussen de twee poorthelften is zo groot dat je er doorheen kunt. Ik aarzel en zie het bord 'verboden toegang'. Maar dat is niet de reden, dat ik me omdraai. Ik wil liever eerst van een veilige afstand voelen en verkennen wat er zich op dit terrein beweegt.

Ik fiets langzaam langs het hek. Over een stille straat achter lange flats. Door het hek heen schemert de ruimte. Enkele dikke bomen en daarachter opschietende berken in het felle licht van de lage lentezon. Ik volg de stille straat, die rechtsaf moet door het talud van de ringbaan. Auto's zoeven boven de kromme bomen die de dode arm van de weg markeren. Ik kijk tegen de zon in en leg mijn hoofd in mijn nek om de omhoog rijzende torens helemaal te kunnen zien. Vanaf hier lijken ze nog hoger en is het alsof het terrein waar ik nu ben bij een andere wereld hoort.

Ik kijk rond en zie een groep dikke oude bomen achter het hek. Ik zet de fiets tegen het gaas om een foto te maken. Daar is een gat gemaakt. Het voetspoor volgend ben ik in een licht berkenbos. Her en der dikke zwarte bottels van de egelantier, met daarboven torenhoog de stad. De bomen worden dunner, het zicht wijder. Uitwaaierende treinsporen in het weidse gebied tot aan de vertrouwde profielen van het centrum in de verte. Roestig en verlaten, vale verte met af en toe aan de rand een voortglijdende trein. Jonge katjes komen voorzichtig tevoorschijn in de langverwachte zon. Elfenbankjes sieren een afgezaagde boomstronk uit een tijd dat iemand daar nog de moeite voor nam hier. Ik ben weer terug bij de dikke bomen die ongeschoren stevig in de aarde staan, door het gat in het hek en weer bij mijn fiets.

Op de terugweg zie ik door de bomen heen een stadspark. Een grote groene long, waar de stad kan ademen. Met middendoor een fietspad tussen station en universiteit. Waar de lange rij papierloodsen langs de treinsporen stonden staan nu glazen kassen in dezelfde vorm om de oude staalconstructie heen. Simpele kassen. Een plek voor ontmoeting en bedrijvigheid. Een imker rommelt met wat volken, dicht tegen de volkstuinen aan bij het talud van de ringbaan. Dichter tegen de stad een kleine bierbrouwerij. En volop ruimte voor sport en ontspanning. Als je 's morgens wat vroeger komt zie je groepen die langzame stille bewegingen maken tussen hemel en aarde. Of later op de dag mensen die oefeningen doen op serene muziek en matjes. In een andere ruimte de sfeer van doorzetting en prestatie op daarvoor bestemde toestellen en muziek.

Een energiecoöperatie heeft het glazen dak gepacht met de half lichtdoorlatende zonnepanelen en de rij kleine stadse windturbines aan de achterkant langs de treinbaan. Achterom rijden af en toe transportwagens om het restaurant te bevoorraden met streekproducten. Bij de Urban Buzz kun je werken, afspraken maken, zaken doen, vergaderen of geholpen worden bij het opzetten van bedrijvigheid, openluchttheater of een sporttoernooi. Het is een fijne plek waar ik graag kom.

Dan loop ik het park in, richting de volkstuinen. Voorbij de kassen wordt het stiller. Her en der een groepje mensen, neergestreken op het gras in de middagzon. Een stukje verder gaat het pad over een kleine beek. Lang, heel lang is het ondergrondse water hier afgevoerd in riolen. Nu is het gezocht en bezongen. Levend water voor een levende stad. Ik sta stil bij de beek en zie kleine vissen tussen de waterplanten schieten. De planten buigen en dansen met de zachte stroom mee. Het water schittert terwijl ik voorover buig en mijn vingers laat spelen met het spiegelbeeld van mijn glimlach.

Lucy Bathgate, 2e paasdag, april 2013
0 Reacties

Biodiversiteit

6/2/2012

0 Reacties

 
Foto
Hoe Bio én divers Tilburg & Omstreken blijkt te zijn kan je alleen maar ervaren door “actie” te ondernemen. Er blijken plenty locaties in en om Tilburg te zijn die je in `n relatief gezien korte tijd in Verweggistan doen wanen!

Niet eens zo vroeg in de ochtend stapten mijn lief en ik na het verzorgen van onze poes en de kippen op de fiets. We lieten de kruidenwijk  en dat wat we inmiddels zo goed kenden voor een middagje( zo dachten we toch) achter ons. Zonder routeplanner zochten we op onze eigen wijze de weg via het Bels lijntje richting de net nieuw geopende pluk&plenty- belevingstuin in Goirle. De fietstocht zonder vast gebaande weg al `n avontuur op zich. De weergoden waren ons in elk geval goed gezind! Al snel lieten we onze achtertuin-  zoals mijn lief steevast “ons” prachtige wandelbos tot de familie en vrienden omschrijft - achter ons, staken de Bredaseweg over en bewogen ons met gemak verder en verder op het oude Bels lijntje, sinds 1990 omgetoverd van een spoorbaan met wel een hele bijzondere levensgeschiedenis tot een prachtig fietspad tussen Tilburg en Turnhout! Alhoewel de neiging groot is om onze roots tot in België te volgen houden we bij een van de richtingaanwijzers  braaf Goirle aan, we waren immers toch op weg naar de pluk&plenty-tuin…..Natuurlijk kon het niet anders of we zouden een iets verdwalen, op een ander punt uitkomen dan gedacht, doch er is altijd wel een passant die ons gewillig de richting aan geven kan…..alsmaar rechtuit zo werd ons met brede armslag gewezen, over een heel mooi schelpenpad kom je zo bij Landgoed Nieuwkerk waar ook de pluk&plenty- tuin is gelegen! Meer en meer wanen we ons op vakantie, de omgeving voert mij even terug in de tijd en doet me terugdenken aan mijn fietstochtje door de Belgische Kempen in mijn jonge jaren .Het lijkt wel of de tijd hier heeft stilgestaan, natuur zo schoon, wijds en ongerept, de geur van heide en bosgrond prikkelen onze zintuigen. De ongemaaide wild begroeide zijkanten van het fietspad geven een intiem gevoel. Beter dan dit kon het haast niet meer worden zo dachten we beiden, doch dan bij ”bestemming bereikt” komt er nog meer wauw gevoel. De pluk&plenty- tuin  ligt er lichtelijk verscholen voor de drukke wereld , stil en paradijselijk bij.

De vrolijke stemgeluiden van de bezoekers op deze feestelijke dag voeren ons uiteindelijk tot de plek ter bestemming! Wauw, ja wauw, mooier dan gedacht.

 Een tuin, niet zomaar `n tuin, hier valt met recht wat te beleven en plenty te oogsten. We ploffen neer op de handgemaakte steigerhouten bank, genieten van een kopje koffie met een koekje erbij, en kijken ademloos de moestuin in! Vlinders fladderen van plant tot plant, van bloem tot bloem alsof ze ons willen laten zien hoe veel moois er is. We zijn  ons zeer zeker bewust van het unieke van de plek én het moment. Zo ver als we kijken kunnen rijkt de groene omgeving, in het kleine aangrenzende beekje kabbelt het water rustig voort en dansen de kleine blauwe vlindertjes op het heldere water. We nemen ruim de tijd om alles in ons op te nemen, maken een praatje met die en gene, lopen door de weelderige moestuin op zoek naar ons maaltje voor de avond en voor de eerstkomende dagen. Dat blijkt niet zo moeilijk te zijn, werkelijk alles ziet er overheerlijk uit en nodigt uit tot plukken. Met onze fietstassen vol jong en fris groen vertrekken we met sluitingstijd nóg meer blijgezind richting huis. We maken een kleine omweg via klooster Nieuwkerk, en belanden geheel onverwacht bij een lokale “wijnboer”!

Huh, is dit ook de achtertuin van Tilburg? Jazeker, op een natuurlijke wijze verbouwd men hier kleinschalig (h) eerlijke wijn, een Brabander op leeftijd wied het onkruid, de schapen helpen hem een handje en grazen er rustig op los. Ik knipper met mijn ogen als ik mijn lief en de man in een passioneel gesprek zie verkeren, en even waan ik  mij in Frankrijk of Spanje, ik snuif de natuurgeuren  diep in mij op om nooit meer te willen vergeten. Als we na een hartelijk afscheid onze weg vervolgen ontdekken we een prachtig klein hutje én een kudde koeien in het frisgroene land. Mijn lief ontpopt zich als een meester koeienfluisteraar en voert een serieus gesprek met de hele club. Als een dirigent in het Brabants orkest bespeeld hij een voor een de koeien en vormen zij de slotzang van een geweldige dag in het groenste deel van Nederland. Zo rond een uur of zeven koken wij ons bij elkaar gesprokkeld maaltje ,leunen voldaan achterover, kijken elkaar in de ogen én…..er hoeft niets meer gezegd. We bekijken de foto`s van deze bijzonder dag,…..het leven is goed in het Brabantse land.

Diana Cotteleer, juni 2012

0 Reacties

Europa in 2030

4/13/2012

0 Reacties

 
Europa in 2030 Dat is over 18 jaar . . . de tijd die een mens nodig heeft om een beetje volwassen te worden. Voor mij is Europa al veel ouder, zoals de mensheid veel ouder is dan één mens. Het jonge Europa is het Europa waarin we voor het eerst sinds lang weer vrij verkeer van mensen en goederen hebben en ook financieel samenwerken. Eén munt en een gezamenlijke begroting. Eén huishouding en gezamenlijke speerpunten voor ontwikkeling van regio’s. Waar budgetten voor gereserveerd zijn waar we allemaal aan bijdragen. Tot zover lijkt het eenvoudig, maar de werkelijkheid is complexer.

We glimlachen nu om de vereenvoudigde droombeelden uit de tijd van het nog kinderlijke Europa in 2012. We konden toen eenvoudigweg niet goed zien wat de vraagstukken per regio waren, door de versnipperde kijk die we er op hadden. Haast niemand had zicht op het geheel. We sloegen toen in onze jeugdig enthousiasme liever de analyse over en kwamen direct met oplossingen aan. Wie hard riep had de meeste kans gehoord te worden: ‘innovatie’, ‘keuzes maken’, ‘speerpunten’, ‘marktwerking’, ‘aanbestedingen tegen de goedkoopste prijs’, ‘sneeuwruimers uit Zweden ruimen de wegen in Finland’, ‘bestraffing van samenwerking’, ‘indekken voor verantwoordelijkheid’, ‘topinkomens voor managers’. . . het Angelsaksisch model.

In 2030 is de complexe werkelijkheid ons vertrekpunt. De analyse daarvan vraagt regelmatig onze aandacht. Bijgestaan door een divers en wisselend team van ervaringsdeskundigen uit verschillende gebieden in Europa. Dit is een van de sterke troeven van Europa. Samen kijkend zien we het geheel. Wat is er eigenlijk aan de hand? Is bijvoorbeeld hoge werkloosheid, armoede, criminaliteit, uitstoting van minderheidsgroepen. Of is er overmatig veel vervuiling, extreem dure grondprijzen en leegstand. En waardoor komt dat? Wat zijn aan de andere kant de potenties van een gebied? Welke kansen zijn nog onderbenut? En wat zijn onze uitgangspunten?

In het stedelijk gebied zijn combinaties van werken en wonen. De huizen en wijken zijn daar op ingericht en er is veel variatie en ruimte voor zinvolle ontmoetingen op loopafstand of nabij openbaar vervoer. De stad is op veel plaatsen en afwisselend groen met ruimte voor ruige natuur en vrije waterlopen. Stadslandbouw verzorgd in samenwerking met de omringende streek een deel van de voedselvoorziening. Het lawaai en stof van productie en transport is het veel stiller en schoner geworden dan vroeger en het is niet meer overal aanwezig. Rondom het wonen is er meer levendigheid en tegelijkertijd meer rust. Ouder worden we in kleinere gevarieerde gemeenschappen. We mogen gewoon oud worden, wijs en gerimpeld en met verhalen. We hoeven niet meer eeuwig jong te zijn en uit schaamte weg te kruipen als dat niet meer lukt. Ontwikkeling heeft onze aandacht en levert de nodige dynamiek en experiment. Maar dan samen, van onderop, de daad bij het woord voegend, betrokken bij de nodige inspanningen, betrokken bij de resultaten. Dichtbij en betrokken, coöperatief . . . het Rijnlands model.

Terugkijkend glimlachen we over de weg die we afgelegd hebben en zien onze kinderen lachen, rennen, vallen, huilen en weer opstaan. We troosten hen door te vertellen hoe het vroeger was en zij lachen om onze gekke verhalen.

Lucy Bathgate, Tilburg 12 april 2012

0 Reacties

De droom van de tuinman

3/9/2011

0 Reacties

 
Foto
Ik wordt wakker in een onbekend bed. Terwijl ik het zachte witte dekbed iets van me af schuif, kijk ik rond. De kamer is ruim en licht. De wand tegenover de deur is helemaal lichtdoorlatend. Door die wand komt getemperd ochtendlicht. De materialen van het bed en de wanden stralen een natuurlijke kwaliteit uit.

Dan kijk ik naar mijzelf, zittend op het bed. Ik draag een wit T-shirt als nachthemd. Vreemd, dat draag ik nooit. Ik ben me bewust dat ik droom. Dat ik net wakker ben geworden in een droom. In een voor mij vreemd bed in een vreemde, prettige kamer.

Dan veranderd de lichtdoorlatende wand in een transparant raam, dat uitzicht biedt op een groen stadspark. Grenzend aan deze kamer. Een man nadert. Hij voelt aan als een prins. Iemand die hier thuis hoort. De transparante wand lost op, gehoorzamend aan een gebaar van de man. Deze techniek ken ik niet. Misschien bevind ik me in de toekomst? Ook de stijl en de kwaliteit van de kamer doen me dat vermoeden.

Ondertussen zit ik nog steeds op het bed, ongemakkelijk omdat ik denk dat ik een soort indringer ben, dat ik in iemands kamer wakker ben geworden. De prins stelt me gerust: “je hoort hier te zijn” en komt dichterbij. Hij heeft donker haar, is tamelijk lang en beweegt soepel. Gewend aan het buiten zijn. Hij heeft ook wel wat weg van een tuinman, een natuurmens.

“Kom maar mee”, hij wenkt me mee te gaan en ik loop op blote voeten het park in, terwijl ik naar hem en om me heen kijk. Het is prachtig buiten. Stedelijk en groen tegelijk. Tussen de bouwwerken waar ik niet goed op let, maar die eenzelfde sfeer uitstralen als de kamer waar ik wakker werd. Ik let meer op het groene gras onder mijn blote voeten. Op de zachte glooing van de grond, terwijl we iets naar beneden lopen. Het park is ruim van opzet. We lopen tussen bomen. Ik herken een hazelaar en beuk en meer bomen die hier ook vanzelf kunnen groeien. Dan kijk ik naar de prins/tuinman. Dit park is duidelijk zijn werk. Niet door te planten, maar door te laten groeien wat er is heeft hij dit paradijselijk gebied gecreëerd. Ik begrijp zijn eenzaamheid om dit voor elkaar te krijgen. Niet echt eenzaamheid, maar het vermogen alleen te kunnen gaan. Hij kijkt naar mij en geeft mij met een blik terug, dat ik ook dat vermogen heb. Het vermogen alleen te kunnen gaan.

We lopen verder. De bomen staan hier iets dichter op elkaar. Er zijn ook dieren. Een hangbuikzwijntje heeft het prima naar haar zin. In de verte is een afdak. Daaronder staat een groep mensen dicht op elkaar. We lopen er heen en ik meng me tussen de mensen. Hun aandacht is geheel gericht op de onderlinge discussie die zo te horen al eindeloos lang aan de gang is. Deze groep wetenschappers redetwist over de keuze welke planten ze zullen gaan kiezen. Ze zijn zich hun omgeving niet bewust. Enigszins spijtig ga weer onder het afdak vandaan. Spijtig, omdat ik de roep van de wetenschap ook in mij weet. Ik wend mij af. Buiten wacht de prins/tuinman mij op. Hij vergezelt mij terug door het park en ik voel de volle reikwijdte van deze kwaliteit van stedelijkheid. Ik voel het in al mijn vezels, als een belofte die werkelijk geworden is en waar ik even een glimp van mag opvangen. Dankbaar ga ik alleen verder.

Lucy Bathgate

Tilburg 8 maart 2011


0 Reacties

De dag van de bomen

2/19/2011

0 Reacties

 
Foto
Voorgedragen op de vijfsprong (iedere Tilburger weet waar dat is) door stadsdichter Cees van Raak, tijdens stadswandeling 'de gedroomde stad' op 19 februari 2011.

De postbode maakt rechtsomkeer,
want de wolken grommen.
Schilders noemen elkaar koffie,
zij druipen af.
Dan breekt het luchtig vlies,
nu kiest iedere vogel eieren.
Hemel met verlof,
de straten stromen en de bomen
blijven, zoals gewoonlijk,
buiten, en hun wortels,
die rukken ouderwets op.
En deze waardeloze dag,
deze dag die iedereen grondig haat,
spreidt zich voor het kletterend nat,
laat likken het loof, geniet
van het lustig sappig ruisen.
Alle zegen,
alle ruimte, deze dag wil
bebossen!

Cees van Raak
Stadsdichter Tilburg

0 Reacties

Scheppen

12/29/2010

0 Reacties

 
Foto
Mensen lopen over de stoep en gaan ingepakt in jassen ergens heen waar het warm is. Ze gaan een binnenhof in. Even blijf ik staan. Na het eerste hof zie ik een doorgang naar een volgende. Later hoor ik dat er wel zeven hoven achter elkaar kunnen zijn. De eerste hof is ruim en netjes. Alles op orde en de muren wit gestukadoord. Haast ongemerkt mankeert er steeds meer als je dieper gaat. Ik ben in Berlijn. West Berlijn.

Haastig nu, want het wordt al bijna donker, lopen mannen met houten kisten op hun rug de hoven in, volgestapeld met briketten bruinkool. Er is geen gas zoals bij ons en het enige alternatief is dure elektriciteit. Je ruikt de bruinkool van de keukenkachels en het eten dat wordt klaargemaakt. Nu ben ik er bijna.

Binnen staat Albrecht mij wat onwennig op te wachten. De laatste keer dat we elkaar zagen was het prachtig zomerweer en stonden we bezweet en breed lachend ons werk te bewonderen. Een paar maanden hadden we samen doorgebracht. Dag en nacht bleven we op één plek, net buiten Aken. Waar we het huis van Andreas en Maria verbouwden. Zomeravonden onder het dak waar we overdag aan werkten en ’s nachts onder sliepen. De onderste rijen pannen hadden we die dag weggehaald. Vanaf de zoldervloer zag je rondom de nachtelijke sterrenhemel in volle weidsheid.

Nu kom ik je opzoeken. Hier in Berlijn. Waar je architectuur studeert ‘an der Uni’. Maar na twee dagen is het duidelijk, we passen niet bij elkaar. Je ergert je zelfs aan mij. Hoe ik brood snij bijvoorbeeld. Ik laat me er niet door van de wijs brengen. Ferm maak ik je duidelijk dat ik echt nog de hele week blijf. En ook jij berust je in je lot.

De volgende dag ga ik met je mee naar de universiteit. Ik wil alles zien in deze stad. We gaan met de ‘U-Bahn’. Gedwee en overvol laten de mensen zich heen en weer schudden, terwijl onder hen de stad voorbijschuift. Als we weer buiten zijn zegt Albrecht: ‘Je moet de mensen niet zo aankijken, dat zijn we hier niet gewend’. En ik vertel wat ik zie in hun ogen en wat ik ook zelf merk in deze stad. Er is haast geen mogelijkheid om nog tot jezelf te komen, er is een voortdurend bewegen, langs elkaar heen schuiven. Het gaat maar door. De hele dag. Het duurt bij mij ongeveer drie uur voor ik weer tot rust ben gekomen ’s avonds. ‘Er zijn veel mensen hier die nooit meer tot zichzelf komen. Veel mensen hebben de moed opgegeven.’

De rest van de dag volg ik de lessen architectuur. Het gaat eigenlijk alleen over geld, valt me op. De studenten spreken voor de volgende dag een actie af. Er is meer natuur nodig aan deze universiteit, vinden zij. Wilde planten op het braakliggende hart van Berlijn zijn het doelwit van deze actie. ‘Hoe willen jullie die uitgraven?’ vraag ik. ‘Wie heeft een schop?’ Niemand. De actie lijkt te stranden. Ik beloof er een mee te nemen.

Het valt niet mee, maar het is me toch gelukt om een schop te lenen van vrienden van vrienden van Albrecht. Hij zorgt er wel voor dat we ditmaal niet samen reizen in de ‘U-Bahn’. De studenten die bakken zouden meenemen hebben dat waarschijnlijk vanuit eenzelfde schaamte niet gedaan. Uiteindelijk zijn er twee of drie miezerige sinaasappelkratjes vol aarde, mos en dorre planten in de hal van de universiteit terecht gekomen. Ik kan hier verder niets leren en vertrek.

Voor de terugreis besluit ik eerst een stuk te lopen. Mijn weg vindend door min of meer in de buurt van de ‘U-Bahn’ te blijven. Het is koud en ik heb ook honger. Ik kom langs een Indiaas restaurant. Mijn lievelingseten. Maar door het raam zie ik iets dat meer op een povere snackbar lijkt. Mijn honger drijft me toch naar binnen. De schop zet ik voorzichtig in de hoek tegen de spiegelwand. Alle ogen kijken naar mij. Hier gelden zeker andere regels dan in de ‘U-Bahn’? Mijn bestelling laat lang op zich wachten en valt ook erg tegen qua smaak en hoeveelheid. Buiten wordt het vandaag vroeger donker dan anders. Er zit sneeuw in de lucht.

‘Wat doe je eigenlijk met die schop?’ vraagt een man. Donkere ogen, getergd gezicht, mager lijf van rook en drank. ‘De sneeuw weer terugscheppen naar de hemel’. Op dat moment vallen traag de eerste zware sneeuwvlokken naar beneden. ‘En als die dan weer opnieuw valt?’ vraagt de man. ‘Dan schep ik alles op een hoop. Maar dat is wel zwaar werk. Help je mee?’ En de man helpt me mee. Steeds verder voor ons uit scheppen we de sneeuw. Tot alle sneeuw van de hele stad op een grote hoop voor ons ligt. ‘Ziezo’ zeg ik. En we slaan tevreden onze handen. ‘Hehe’ zegt de man, ‘daar wordt je moe van’. In zijn versleten gezicht verschijnt een brede grijns. Nog lang zwaait hij me na, terwijl ik met de schep verder trek.

Lucy Bathgate, 28 december 2010


0 Reacties

    Archives

    Februari 2014
    April 2013
    Juni 2012
    April 2012
    November 2011
    Mei 2011
    April 2011
    Maart 2011
    Februari 2011
    December 2010
    Januari 2010
    November 2009
    Januari 2007

    Categories

    Alles
    Cees Van Raak
    De Gedroomde Stad
    Diana Cotteleer
    Dwaalgebied
    Europa
    Fontein
    Frits Van Vugt
    Groene Stad
    Hergebruik Gebouwen
    Herman Coenen
    Identiteit
    Integrale Stad
    Jace Van De Ven
    Leegstand
    Lucy Bathgate
    Marcel Nijenhuis
    Marcen Nijenhuis
    Mensen
    Migratie En Integratie
    Muziek
    Natuur
    Poëzie
    Rinke Brinksma
    Spoorzone
    Tilburg
    Toekomst
    Vers Eten

    RSS-feed

Proudly powered by Weebly