lichtopdestad
  • Home
  • Levend water
  • Blauwe Tuinen
  • Verhalen van de stad
  • Stads Blog
  • Steden
  • Contact(en)

Europa in 2030

4/13/2012

0 Comments

 
Europa in 2030 Dat is over 18 jaar . . . de tijd die een mens nodig heeft om een beetje volwassen te worden. Voor mij is Europa al veel ouder, zoals de mensheid veel ouder is dan één mens. Het jonge Europa is het Europa waarin we voor het eerst sinds lang weer vrij verkeer van mensen en goederen hebben en ook financieel samenwerken. Eén munt en een gezamenlijke begroting. Eén huishouding en gezamenlijke speerpunten voor ontwikkeling van regio’s. Waar budgetten voor gereserveerd zijn waar we allemaal aan bijdragen. Tot zover lijkt het eenvoudig, maar de werkelijkheid is complexer.

We glimlachen nu om de vereenvoudigde droombeelden uit de tijd van het nog kinderlijke Europa in 2012. We konden toen eenvoudigweg niet goed zien wat de vraagstukken per regio waren, door de versnipperde kijk die we er op hadden. Haast niemand had zicht op het geheel. We sloegen toen in onze jeugdig enthousiasme liever de analyse over en kwamen direct met oplossingen aan. Wie hard riep had de meeste kans gehoord te worden: ‘innovatie’, ‘keuzes maken’, ‘speerpunten’, ‘marktwerking’, ‘aanbestedingen tegen de goedkoopste prijs’, ‘sneeuwruimers uit Zweden ruimen de wegen in Finland’, ‘bestraffing van samenwerking’, ‘indekken voor verantwoordelijkheid’, ‘topinkomens voor managers’. . . het Angelsaksisch model.

In 2030 is de complexe werkelijkheid ons vertrekpunt. De analyse daarvan vraagt regelmatig onze aandacht. Bijgestaan door een divers en wisselend team van ervaringsdeskundigen uit verschillende gebieden in Europa. Dit is een van de sterke troeven van Europa. Samen kijkend zien we het geheel. Wat is er eigenlijk aan de hand? Is bijvoorbeeld hoge werkloosheid, armoede, criminaliteit, uitstoting van minderheidsgroepen. Of is er overmatig veel vervuiling, extreem dure grondprijzen en leegstand. En waardoor komt dat? Wat zijn aan de andere kant de potenties van een gebied? Welke kansen zijn nog onderbenut? En wat zijn onze uitgangspunten?

In het stedelijk gebied zijn combinaties van werken en wonen. De huizen en wijken zijn daar op ingericht en er is veel variatie en ruimte voor zinvolle ontmoetingen op loopafstand of nabij openbaar vervoer. De stad is op veel plaatsen en afwisselend groen met ruimte voor ruige natuur en vrije waterlopen. Stadslandbouw verzorgd in samenwerking met de omringende streek een deel van de voedselvoorziening. Het lawaai en stof van productie en transport is het veel stiller en schoner geworden dan vroeger en het is niet meer overal aanwezig. Rondom het wonen is er meer levendigheid en tegelijkertijd meer rust. Ouder worden we in kleinere gevarieerde gemeenschappen. We mogen gewoon oud worden, wijs en gerimpeld en met verhalen. We hoeven niet meer eeuwig jong te zijn en uit schaamte weg te kruipen als dat niet meer lukt. Ontwikkeling heeft onze aandacht en levert de nodige dynamiek en experiment. Maar dan samen, van onderop, de daad bij het woord voegend, betrokken bij de nodige inspanningen, betrokken bij de resultaten. Dichtbij en betrokken, coöperatief . . . het Rijnlands model.

Terugkijkend glimlachen we over de weg die we afgelegd hebben en zien onze kinderen lachen, rennen, vallen, huilen en weer opstaan. We troosten hen door te vertellen hoe het vroeger was en zij lachen om onze gekke verhalen.

Lucy Bathgate, Tilburg 12 april 2012

0 Comments

Meesterlijk

5/28/2011

2 Comments

 
Foto
Stadscafé Meesters 27 mei 2011 - Terwijl ik opsta van de tafel en me omdraai in het schemerlicht, zie ik Ed zitten. Met vrouw en twee jonge kinderen. Nou ja zitten . . zijn vrouw is de enige die nu zit, Ed staat en schenkt rode wijn. De kinderen dwarrelen als opwaaiend stof door het eetcafé. Op tafel de gebruikte borden.

Ik kom net van de maaltijd en een goed gesprek. Neem afscheid van mijn tafelpartner en ga in op het uitnodigende gebaar van Ed, die zonder woorden mij gebaart om een glas wijn met hun te drinken.

Hoe het gaat? Ik vertel over mijn fonteinverhalen. Over het plein met de gedroomde fontein van Karin en mij. Met kringen in mozaïek, waar het water van de ene in de andere ring overloopt en waar je aan de rand kunt zitten en elkaar kunt ontmoeten. Een plek waar we over twintig jaar onze kleinkinderen vertellen over het leven nu. En hoe onze verhalen zich vermengen met elkaar, totdat het verleden zich wat oprekt. Dat we al een paar jaar naar een plek zoeken, een plek waar het werkelijkheid kan worden. Ed en zijn vrouw luisteren aandachtig. De schemering wordt intenser. Ik vertel hoe de gedroomde fontein Nora een herinnering terugbracht. Een gevoel van thuiskomen. Hoe we daarna hebben afgesproken bij een fontein waar ze in haar jeugd haar vakanties doorbracht. Zomaar hier vlak bij.

De ogen van Ed dromen weg. Een stil licht in zijn gezicht verraad iets dat gaat komen. Dan kijkt hij naar ons en begint te praten. Over zijn droom. Ed is architect. Zijn droom gaat over eten. Hij verteld over de polygonale hal in de Spoorzone. Over vers eten, eenvoudig en verrukkelijk. En langzaam zie wij het voor ons. Ik ken het gebouw alleen vanuit de verte, vanuit de trein, maar door de verhalen van Ed kan ik als het ware inzoomen. “Bedoel je zoiets als het restaurant Hotel New York in Rotterdam?”vraag ik. “Hoe weet je dat?” Ja dat bedoelen wij. We kennen die mensen, die zijn in Rotterdam begonnen en toen het klaar was hebben ze het verkocht en zijn naar Dordrecht gegaan. Op een nog onooglijker plek. En moet je nu zien . . . heel inspirerend, Villa Augustus.

Ik zie voor me wat Ed droomt. Door de ramen van de voormalige reparatie werkplaats voor treinstellen kijk ik op potjes verse bieslook en andere kruiden. Je ziet de werkbanken van de koks, die geconcentreerd en ontspannen tegelijk het eten bereiden. Alles is zichtbaar. Voorbij de koks zitten mensen aan tafeltjes. De inrichting is eenvoudig gelaten en het gebouw is gewoon zichzelf gebleven.

Ik kijk een tijdje naar het gebouw en zie de verschillen met het heden. De vijf overhead deuren zijn vervangen door raampartijen. Vanaf borsthoogte ongeveer. Verder is er weinig veranderd. Voor het gebouw staat Ed, stralend in zijn blauw geruite koksbroek en wit t-shirt, zijn witte koksjasje losjes over zijn arm. Ik vertel Ed en zijn vrouw wat ik zie. Ook deze Ed straalt. Dan trekt er een snelle schaduw over zijn gezicht. Dit kan niet! Dit kan geen werkelijkheid worden. Dan stel ik hem gerust. Het gebouw hoeft niet van hem te zijn, het eigendom rust bij iemand anders. Misschien weet hij wel iemand.

Dan pakt Ed resoluut een papieren servet.” Kijk” zegt hij. En hij tekent. Hij tekent mijn fontein, zoals ik het in mijn dromen voor me zie in de ronding van de polygonale hal. Op enige afstand. Waardoor er nog ruimte is voor een terras en mensen die lopen. “Daar komt jouw fontein”.

Lucy Bathgate 12 juni 2012


Foto
Water bij de polygoonloods getekend door Anneke Vervoort 24 september 2013

2 Comments

Thuiskomen

5/5/2011

0 Comments

 
Foto
Toen ik aan kwam lopen, hoorde ik in de verte al het vertrouwde geruis en geklater van een fontein. Het was er dus na al die jaren nog steeds. Toen de fontein in het zicht kwam, zag ik je zitten, vlakbij, op een stoeprand rond een boom. Je was helemaal gefascineerd door de fontein, door het geluid en alles wat dat met je deed. "Dit is echt fantastisch!" We begroeten elkaar, terwijl je opstond van de betonnen rand rond de boomwortels. Het geluid van de fontein vulde het plein. Zomaar midden in de stad, haast onopvallend voor wie voorbij raast op de drukke Korvelseweg, vlak voor de weg met een korte bocht op de Cityring komt.

"Het is toch gek", zeg je. "Toen ik ongeveer 8 of 9 jaar was, bracht ik hier mijn vakanties door. Niemand wist het, ook mijn ouders niet. Die hadden het te druk. We gingen één keer in de drie jaar lang op vakantie, natuurlijk naar Marokko. Mijn vader spaarde de overige twee jaar vakantiedagen op. 's Morgens smeerde ik brood met pindakaas en ging op mijn fietsje, helemaal alleen, van voorbij het Korvelplein. (Nora ik weet de straat niet meer.) Dan legde ik mijn fietsje, mijn tas en mijn kleren hier neer. Aan de straatkant van het fontein. Dat kwam denk ik omdat aan de andere kant - aan de kant van het park - een paar bankjes waren. Daar zaten mannen op die bier dronken. In mijn badpak speelde ik dan in de fontein. In die tweede ring, zie je? Niemand viel me lastig, nooit. Hier bracht ik mijn vakanties door."

"Maar nu pas begrijp ik het. Het komt allemaal terug. Ik was veel kleiner. We woonden nog in Marokko. Daar kwam het water uit de bergen. Het maakt net zo'n geluid als dit fontein. Zie je hoe het water van de hogere ring uitstroomt? Zo was het ook bij ons. En iedereen stopte daar. En verfriste zich aan het water. Dat zag net zo groen en troebel als dit water hier. Nu pas begrijp ik waarom ik me hier zo heb thuis heb gevoeld bij dit fontein. Het was er als vanzelfsprekend, zoals het water bij ons in de bergen."

"Weet je, als het water kwam, dan hoorden we het in de verte al komen. Mijn moeder of mijn zussen riepen dan. Iedereen was blij. Het stelsel van irrigatiekanaaltjes werd geregeld door een soort schuifjes, waar iedereen van wist tot hoever ze open mochten. Niemand kantelde de stok die de maat aangaf stiekem. Dat deed je niet. Zo kreeg ieder een rechtvaardig deel van het schaarse water. In zuid Spanje heet dit sociaal irrigatie systeem 'acequia' , maar in het Berbers heeft het een andere naam. (Nora de ze naam heb ik niet onthouden) Er was ook een naam voor het aanrollende water.

Dit is echt heel bijzonder, dank je wel. Ik zal proberen om het op te schrijven. Nee, geen deadline.

Lucy Bathgate en Nora Tigarti 4 mei 2011


0 Comments

Kringen in de tijd

4/10/2011

0 Comments

 
Foto
Het kleine plein baadt in zonlicht. De lucht is fris en blauw, ik voel de zonnestralen mijn huid beschijnen. Mijn hand laat ik zacht in het heldere water glijden, terwijl ik naar de glinstering van het zonlicht op het water kijk. Zacht murmelt het water in de fontein, terwijl het zich van het midden uit een weg baant over de ringen van blauw mozaïek. Ik zit op de rand van de fontein.

Ondertussen zijn er meer mensen het plein opgelopen. Een man strijkt neer bij een tafeltje, neemt de ochtendkrant en bestelt koffie. Een duif waggelt hoopvol zijn richting op en inderdaad de man deelt zijn koekje met de duif.

Deze week wordt ik 73 en voor komende zondag heb ik een paar vrienden en mijn familie uitgenodigd bij mij thuis. Als het net zulk weer is als vandaag kunnen we in de tuin zitten. Mijn oudste dochter komt al vanaf vrijdag middag. Haar twee kinderen komen mee. Direct uit school. Geeft niet, ze hebben voldoende spullen bij mij om zich het weekend te redden. Mijn oudste kleindochter gaat naar de middelbare school in Haarlem, ze doet het goed. Net als haar moeder vind ze het elke dag fijn om naar school te gaan. Ze heeft veel vriendinnen en volgens mij ook een pril vriendje, maar dat zal ik vrijdag wel horen. De jongste van de twee is een jongen. Een levendige jongen met rood haar die net als zijn oma van onderzoeken houdt en van verhalen . . natuurlijk. Mijn schoonzoon heeft dit weekend dienst op het booreiland waar hij werkt. Hij komt wel weer aanwaaien als hij aan wal is. Gelukkig is hij al helemaal gewend aan de familie en voelt hij zich er thuis genoeg om veel met ons te lachen. Natuurlijk ook met mijn moeder, de overgrootmoeder van hun kinderen die nu al heel oud en gerimpeld is, maar nog net zo grillig en ondeugend. We passen om beurten op dat ze niet kwijtraakt, want daar heeft ze wel een handje van. Haar vriend, de kluizenaar, is nu bijna 100 jaar. Hij geniet stil van alles en vind dat het tijd is wat uit te rusten.

Mijn jongste dochter wordt dit jaar 30 en dat vind ze wel erg volwassen. Ze wordt wat onrustig en heeft het idee dat ze moet opschieten, maar geniet nog zo van haar vrije leven. Ze heeft veel van de wereld gezien. Na het lyceum hier in Tilburg is ze naar de kunstacademie in St Petersburg gegaan. In die vier jaren konden we elkaar maar af en toe opzoeken. Ze heeft erg hard gewerkt en maakt prachtige indringende schilderijen vaak in diepe, soms in lichte kleuren. Haar werk raakt mensen, nodigt ze als het ware uit om meer zichzelf te zijn en vandaaruit naar haar werk te kijken. Ze fotografeert ook veel. Na St Petersburg heeft ze ook een half jaar in New York gezeten op uitnodiging van een tijdschrift. Ze heeft prachtige fotoreportages uit die tijd.

Ik kijk op uit mijn mijmeringen als ik de stralende lach van Karin Bruers hoor. Vaak treffen wij elkaar hier op het plein bij ons fontein en vertellen elkaar de dagelijkse dingen. In de loop der tijd hebben we elkaar ook veel levensverhalen verteld. Voor mij zijn haar stralende lachende ogen en prachtig rustpunt waar ik het wel en wee van mijn verhalen in weerspiegeld zie. Wat kan zij goed luisteren! En wat heb ik gelachen en gehuild bij haar verhalen. Over haar eigen leven vertelt ze spaarzaam, meer over wat ze ziet en haar raakt in recht en onrecht. Terwijl onze kleinkinderen hier op het intieme plein speelden, ijsjes aten en bedelden om nog een verhaaltje van vroeger. Ze zijn gewoon door elkaar geraakt . . . de verhalen, maar dat geeft helemaal niets. Het leven is toch van ons samen.

We omhelzen elkaar en Karin gaat ook op de rand van de fontein zitten. ‘Luister . . . wat ik nou heb meegemaakt’. En zo begint het verhaal.

Lucy Bathgate, 9 april 2011


0 Comments

De droom van de tuinman

3/9/2011

0 Comments

 
Foto
Ik wordt wakker in een onbekend bed. Terwijl ik het zachte witte dekbed iets van me af schuif, kijk ik rond. De kamer is ruim en licht. De wand tegenover de deur is helemaal lichtdoorlatend. Door die wand komt getemperd ochtendlicht. De materialen van het bed en de wanden stralen een natuurlijke kwaliteit uit.

Dan kijk ik naar mijzelf, zittend op het bed. Ik draag een wit T-shirt als nachthemd. Vreemd, dat draag ik nooit. Ik ben me bewust dat ik droom. Dat ik net wakker ben geworden in een droom. In een voor mij vreemd bed in een vreemde, prettige kamer.

Dan veranderd de lichtdoorlatende wand in een transparant raam, dat uitzicht biedt op een groen stadspark. Grenzend aan deze kamer. Een man nadert. Hij voelt aan als een prins. Iemand die hier thuis hoort. De transparante wand lost op, gehoorzamend aan een gebaar van de man. Deze techniek ken ik niet. Misschien bevind ik me in de toekomst? Ook de stijl en de kwaliteit van de kamer doen me dat vermoeden.

Ondertussen zit ik nog steeds op het bed, ongemakkelijk omdat ik denk dat ik een soort indringer ben, dat ik in iemands kamer wakker ben geworden. De prins stelt me gerust: “je hoort hier te zijn” en komt dichterbij. Hij heeft donker haar, is tamelijk lang en beweegt soepel. Gewend aan het buiten zijn. Hij heeft ook wel wat weg van een tuinman, een natuurmens.

“Kom maar mee”, hij wenkt me mee te gaan en ik loop op blote voeten het park in, terwijl ik naar hem en om me heen kijk. Het is prachtig buiten. Stedelijk en groen tegelijk. Tussen de bouwwerken waar ik niet goed op let, maar die eenzelfde sfeer uitstralen als de kamer waar ik wakker werd. Ik let meer op het groene gras onder mijn blote voeten. Op de zachte glooing van de grond, terwijl we iets naar beneden lopen. Het park is ruim van opzet. We lopen tussen bomen. Ik herken een hazelaar en beuk en meer bomen die hier ook vanzelf kunnen groeien. Dan kijk ik naar de prins/tuinman. Dit park is duidelijk zijn werk. Niet door te planten, maar door te laten groeien wat er is heeft hij dit paradijselijk gebied gecreëerd. Ik begrijp zijn eenzaamheid om dit voor elkaar te krijgen. Niet echt eenzaamheid, maar het vermogen alleen te kunnen gaan. Hij kijkt naar mij en geeft mij met een blik terug, dat ik ook dat vermogen heb. Het vermogen alleen te kunnen gaan.

We lopen verder. De bomen staan hier iets dichter op elkaar. Er zijn ook dieren. Een hangbuikzwijntje heeft het prima naar haar zin. In de verte is een afdak. Daaronder staat een groep mensen dicht op elkaar. We lopen er heen en ik meng me tussen de mensen. Hun aandacht is geheel gericht op de onderlinge discussie die zo te horen al eindeloos lang aan de gang is. Deze groep wetenschappers redetwist over de keuze welke planten ze zullen gaan kiezen. Ze zijn zich hun omgeving niet bewust. Enigszins spijtig ga weer onder het afdak vandaan. Spijtig, omdat ik de roep van de wetenschap ook in mij weet. Ik wend mij af. Buiten wacht de prins/tuinman mij op. Hij vergezelt mij terug door het park en ik voel de volle reikwijdte van deze kwaliteit van stedelijkheid. Ik voel het in al mijn vezels, als een belofte die werkelijk geworden is en waar ik even een glimp van mag opvangen. Dankbaar ga ik alleen verder.

Lucy Bathgate

Tilburg 8 maart 2011


0 Comments

Scheppen

12/29/2010

0 Comments

 
Foto
Mensen lopen over de stoep en gaan ingepakt in jassen ergens heen waar het warm is. Ze gaan een binnenhof in. Even blijf ik staan. Na het eerste hof zie ik een doorgang naar een volgende. Later hoor ik dat er wel zeven hoven achter elkaar kunnen zijn. De eerste hof is ruim en netjes. Alles op orde en de muren wit gestukadoord. Haast ongemerkt mankeert er steeds meer als je dieper gaat. Ik ben in Berlijn. West Berlijn.

Haastig nu, want het wordt al bijna donker, lopen mannen met houten kisten op hun rug de hoven in, volgestapeld met briketten bruinkool. Er is geen gas zoals bij ons en het enige alternatief is dure elektriciteit. Je ruikt de bruinkool van de keukenkachels en het eten dat wordt klaargemaakt. Nu ben ik er bijna.

Binnen staat Albrecht mij wat onwennig op te wachten. De laatste keer dat we elkaar zagen was het prachtig zomerweer en stonden we bezweet en breed lachend ons werk te bewonderen. Een paar maanden hadden we samen doorgebracht. Dag en nacht bleven we op één plek, net buiten Aken. Waar we het huis van Andreas en Maria verbouwden. Zomeravonden onder het dak waar we overdag aan werkten en ’s nachts onder sliepen. De onderste rijen pannen hadden we die dag weggehaald. Vanaf de zoldervloer zag je rondom de nachtelijke sterrenhemel in volle weidsheid.

Nu kom ik je opzoeken. Hier in Berlijn. Waar je architectuur studeert ‘an der Uni’. Maar na twee dagen is het duidelijk, we passen niet bij elkaar. Je ergert je zelfs aan mij. Hoe ik brood snij bijvoorbeeld. Ik laat me er niet door van de wijs brengen. Ferm maak ik je duidelijk dat ik echt nog de hele week blijf. En ook jij berust je in je lot.

De volgende dag ga ik met je mee naar de universiteit. Ik wil alles zien in deze stad. We gaan met de ‘U-Bahn’. Gedwee en overvol laten de mensen zich heen en weer schudden, terwijl onder hen de stad voorbijschuift. Als we weer buiten zijn zegt Albrecht: ‘Je moet de mensen niet zo aankijken, dat zijn we hier niet gewend’. En ik vertel wat ik zie in hun ogen en wat ik ook zelf merk in deze stad. Er is haast geen mogelijkheid om nog tot jezelf te komen, er is een voortdurend bewegen, langs elkaar heen schuiven. Het gaat maar door. De hele dag. Het duurt bij mij ongeveer drie uur voor ik weer tot rust ben gekomen ’s avonds. ‘Er zijn veel mensen hier die nooit meer tot zichzelf komen. Veel mensen hebben de moed opgegeven.’

De rest van de dag volg ik de lessen architectuur. Het gaat eigenlijk alleen over geld, valt me op. De studenten spreken voor de volgende dag een actie af. Er is meer natuur nodig aan deze universiteit, vinden zij. Wilde planten op het braakliggende hart van Berlijn zijn het doelwit van deze actie. ‘Hoe willen jullie die uitgraven?’ vraag ik. ‘Wie heeft een schop?’ Niemand. De actie lijkt te stranden. Ik beloof er een mee te nemen.

Het valt niet mee, maar het is me toch gelukt om een schop te lenen van vrienden van vrienden van Albrecht. Hij zorgt er wel voor dat we ditmaal niet samen reizen in de ‘U-Bahn’. De studenten die bakken zouden meenemen hebben dat waarschijnlijk vanuit eenzelfde schaamte niet gedaan. Uiteindelijk zijn er twee of drie miezerige sinaasappelkratjes vol aarde, mos en dorre planten in de hal van de universiteit terecht gekomen. Ik kan hier verder niets leren en vertrek.

Voor de terugreis besluit ik eerst een stuk te lopen. Mijn weg vindend door min of meer in de buurt van de ‘U-Bahn’ te blijven. Het is koud en ik heb ook honger. Ik kom langs een Indiaas restaurant. Mijn lievelingseten. Maar door het raam zie ik iets dat meer op een povere snackbar lijkt. Mijn honger drijft me toch naar binnen. De schop zet ik voorzichtig in de hoek tegen de spiegelwand. Alle ogen kijken naar mij. Hier gelden zeker andere regels dan in de ‘U-Bahn’? Mijn bestelling laat lang op zich wachten en valt ook erg tegen qua smaak en hoeveelheid. Buiten wordt het vandaag vroeger donker dan anders. Er zit sneeuw in de lucht.

‘Wat doe je eigenlijk met die schop?’ vraagt een man. Donkere ogen, getergd gezicht, mager lijf van rook en drank. ‘De sneeuw weer terugscheppen naar de hemel’. Op dat moment vallen traag de eerste zware sneeuwvlokken naar beneden. ‘En als die dan weer opnieuw valt?’ vraagt de man. ‘Dan schep ik alles op een hoop. Maar dat is wel zwaar werk. Help je mee?’ En de man helpt me mee. Steeds verder voor ons uit scheppen we de sneeuw. Tot alle sneeuw van de hele stad op een grote hoop voor ons ligt. ‘Ziezo’ zeg ik. En we slaan tevreden onze handen. ‘Hehe’ zegt de man, ‘daar wordt je moe van’. In zijn versleten gezicht verschijnt een brede grijns. Nog lang zwaait hij me na, terwijl ik met de schep verder trek.

Lucy Bathgate, 28 december 2010


0 Comments

Vreemdeling

12/1/2010

0 Comments

 
Foto
Langzaam loop ik van de auto naar de grenspost. In het begin nog aarzelend, dan steeds fermer loop ik langs het zandpad onder de bomen. Het is augustus en de bomen staan vol in blad. Het is aangenaam in de schaduw. Links en rechts een vriendelijk zonovergoten boerenlandschap. Rechtdoor de rood en wit geschilderde grensboom van Wit Rusland. Mijn man en dochter blijven bij de auto.

Achter deze grensboom weet ik een deel van mijn herkomst. Mijn grootmoeder kwam uit Litouwen. Zij vertrok als kind in 1906 uit haar land. Samen met haar vader, moeder, twee zussen en een broer. Het gezin maakte deel uit van een gezelschap van twee joodse families, die per boot naar Schotland reisden.

Het is nu 1989 en ongeveer twee maanden geleden is het IJzeren Gordijn opgeheven. Met mijn man en kind reis ik langs de kust in noord-oostelijke richting. We volgen zonder kaart kleinere wegen, eerst langs de Noordzeekust. Bij Kiel steken we over naar de Oostzee. Duitsland met zijn levendige Hanzesteden en later Polen. Gdansk is zo te zien door dezelfde rondreizende timmerlieden gebouwd Amsterdam.

Terwijl ik naar de grensboom toeloop, komt van de andere kant een grenswachter rustig spiegelbeeldig naar de rood witte boom gelopen. Het duurt even voor we er zijn. We staan daar ieder aan een zijde van de boom. Het idyllische landschap loopt gewoon door, het zandpad met de bomen, de lucht die ons omringt. Er is amper een scheiding. Ik begin – gewoon in het Nederlands – tegen de grenswachter te praten. In een paar zinnen leg ik uit waarom ik daar ben en wat er achter hem is. Litouwen. Hij antwoordt mij – in het Russisch – en ook hij vertelt mij in een paar zinnen hoe het er voor staat. We begrijpen elkaar op een ander dan taalkundig niveau en groeten, waarna ik me omdraai en terugloop.

Terwijl ik weer naar man en kind bij de auto ga, voel ik voor het eerst van mijn leven een verbinding tussen waar ik vandaan kom en waar ik ben. Waar ik vandaan kom heeft me tot nu toe steeds tot vreemdeling gemaakt tussen de mensen die mij omringen.

Zo was het in het Kempische dorp ‘Knegsel’ waar ik woonde tussen mijn tweede en achtste jaar. Ik zat op de kleuterschool. Samen met mijn zusje. De kinderen van de lagere school kwamen elke dag, weken aan een stuk, in een optocht joelend achter ons aan. Ze riepen, jouwden eindeloos een verbastering van onze achternaam: ‘batscheet, batscheet’. En bekogelden mij en mijn zusje met stenen. Mijn moeder ging er een keer er als een razende op af. Met rijlaarzen aan en een rijzweep in haar hand rende ze als een boeman op de troep kinderen af. Maar dat hielp niets. De volgende dag was de optocht er weer.  Dat duurde tot op een goede dag mijn zusje er iets op gevonden had. De stoet naderde ons huis en nog voor dat het gejoel begon, hoorden wij boven ons hoofd een dapper klein stemmetje uit ons slaapkamerraam naar de groep kinderen roepen: ‘batscheet, batscheet’. De verbazing van de troep kinderen was zo groot, dat ze niets meer wisten te roepen.

Weer bij de auto knuffel ik mijn dochter en vertel mijn man dat ik de Nederlandse nationaliteit aan ga vragen zodra we weer thuis zijn. Voor het eerst in mijn leven voel ik me geen vreemdeling meer.

Lucy Bathgate, Tilburg, november 2010


0 Comments

Dansende voeten

11/3/2009

0 Comments

 
Foto
De schemering wordt steeds dichter. Op de binnenplaats brand een vuur. Mijn ogen rusten even in de vlammen en dan kijk ik omhoog. De ronde vuurschaal in het midden van een gemetselde cirkel. Daaromheen zwarte aarde. Verderop wat struiken en drie appelbomen. Verrassende plek zo midden in de stad.

Langzaam verzamelen zich mensen op de binnenplaats en de aangrenzende ruimtes. In een van de ruimtes worden beelden geprojecteerd op een witte muur. Beelden van steden. Beijing, Antwerpen, Shanghai, Cambridge, Edinburgh. Eigenlijk vakantiekiekjes, maar dan zonder ons.  Er zijn nu ongeveer 25 mensen die rustig rond het vuur staan of naar de diabeelden kijken. De meeste mensen ken ik wel. Ze zijn op deze koude november avond gekomen omdat ik ze heb uitgenodigd. Vrienden, familie, geliefden en overige geïnteresseerden.

Een man en vrouw komen naar buiten. Het zijn de dansers. Voor hen is dit ook nieuw. Je voelt de weerstand van de jonge danser voor het onbekende. Hij vind dat dit niet kan. De vloer is niet goed. Het is niet vlak, zoals een dansvloer en op dit rulle zand heb je ook geen grip. Nu staat deze krachtige soepele man klaar om te beginnen. Zijn houding onzekerder dan toen ik hem op de dansvloer zag. Toen was hij snel en beweeglijk, zich schijnbaar moeiteloos bewust van de overwinning.

Hij biedt zijn armen aan zijn danspartner. Een tengere vrouw met kort donker haar. Voor de gelegenheid zijn de dansers gekleed in soepele ‘urban’ danskleding. Hij heeft laagjes over elkaar aan. Een soepele broek met gymschoenen er onder. Zij heeft een jurk over een broek. Daarboven een kort wit bontjasje waaronder haar taille zich slank aftekent. Omdat het koud zou worden ben ik vanmiddag met haar naar de tweedehands winkel aan de overkant gelopen en heb dit jasje voor haar gekocht. Het jasje geeft haar voldoende vertrouwen om zich over te geven aan de situatie.

De dansers zijn klaar om te beginnen. Ik voel hun stilgespannen concentratie. Zie hoe hun voeten de oneffen vloer aftasten. Ze wachten op een teken van mij. Ondertussen hebben de overige gasten zich verzameld rond het vuur. Een natuurlijk moment om te beginnen. De wolken schuiven uiteen. De maan komt tevoorschijn. Een grote volle maan. In de verte hoor ik de stemmen van een paar fietsers voorbij komen. Een autoportier slaat dicht. Dichterbij het knapperende vuur en de geur van rook die omhoog stijgt in het licht van de volle maan.

Ik steek mijn hand op, terwijl ik de dansers aankijk. Dan een knikje naar de persoon die klaarstaat om de muziek aan te zetten. Hij loopt door de poort in de schutting en verdwijnt. In de verte beginnen de trage tonen van een tango. Ik nodig iedereen uit om de voeten van de dansers te volgen. Om met die voeten mee de ruimte waar we zijn opnieuw te ervaren. Kom . . . laten we volgen.

De voeten van de dansers zoeken elkaar en tasten dan onzeker de ruimte af. Ze vinden hun weg naar de muziek toe. Door de poort. Wij volgen. Sereen in het heldere maanlicht ervaren we de ruimte daarachter. De maan en twee spotlights werpen enorme schaduwen van de dansers op de oude hoge muren. De parkeerplaats waar we nu beland zijn is omringd door gebouwen. Aan het eind is een grote automatische schuifpoort te zien. Daarachter beweegt de vertrouwde wereld weer. Ik herken dit deel van de stad. Op de parkeerplaats staan auto’s, aan de zijkant veel dorre bladeren en wat zwerfvuil. Onder de felle lantaarnpaal twee winkelwagentjes vol lege kratten en flessen.

De muziek wordt intenser. De voeten van de man – zekerder nu – banen zich een weg over de keien. Soms even aan het gezicht onttrokken, maar steeds aanwezig door de dansende schaduwen. De dansers sluiten af in een stille omhelzing. Ondanks alles eengeworden.

Even vangen we een glimp op van de volle potentie van deze plek. De voeten van de dansers hebben de stenen van deze stille achterplaats vloeibaarder gemaakt. Als het applaus wegsterft, lopen we weer terug naar het vuur waar de dansers begonnen waren. Het maanlicht raakt de rijke essentie van deze plek aan. Legt een blauwdruk bloot. We zien nu niet enkel wat er is, maar ook hoe het kan zijn en wat daarvoor nodig is. De oude schuttingen lossen in zichzelf op. Het vuur verwarmt nu een binnenterrein wat drie initiatieven verbind. Initiatieven die jarenlang afgezonderd van elkaar een zieltogend bestaan leiden of nog wachten om te mogen beginnen.  

Aan de linkerkant is een ingang ontstaan naar een oud schoolgebouw, twintig jaar geleden in gebruik genomen door kunstenaars. Sindsdien is er door de eigenaar geen aandacht meer besteed aan het onderhoud van het gebouw. Jaar op jaar vertrouwend dat het toch niet lang zou duren voordat de kunstenaars de moed zouden opgeven.

Aan de rechterkant zijn een tweetal atelierwoningen zichtbaar. De tekeningen hiervoor hebben jarenlang in meerdere lades gelegen. Waarom? Waar is het wachten op? Is het omdat ieder initiatief afzonderlijk niet voldoende kracht heeft om het bestaansrecht ten volle op te eisen?

Vanavond in het licht van de volle maan, zijn wij getuigen van dit magische moment, waarin we even de ware aard en potentie van deze vergeten plek midden in de stad zien. De onooglijke parkeerplaats transformeert tot een semi openbare beeldentuin, de drie initiatieven verbindend.

En de volle maan glimlacht om dit voorbeeld van samenwerking en transformatie in haar ondermaanse. En omdat zij overal komt op aarde, zal ze dit verder vertellen.


0 Comments

Waar ontstaat de stad?

11/2/2009

0 Comments

 
Foto
Waar ontstaat de stad?

 
In Haarlem zag ik in de St. Bavo kathedraal aan de rand van het plafond een oude boodschap geschreven. In middeleeuwse letters werd een oproep gedaan om de volgende kathedraal te bouwen.  Door de kathedralenbouwers van weleer aan de kathedralenbouwers van de toekomst…ik voelde me aangesproken, voelde me als het ware geroepen om de volgende kathedraal te bouwen…maar welke ‘kathedralen’ hebben we nu nodig? Waar kunnen we elkaar als mens ontmoeten en boven onszelf uitstijgen?

Hoe kunnen we de blauwdrukken ontdekken voor een vitale stad. De stad van nu, het fysieke product ontstegen. De transformerende stad, die ontstaat door interactie tussen fysieke, sociaal-culturele en economische krachten.

Vanuit mijn werk als adviseur voor startende ondernemers ondersteun ik mensen om dat steeds opnieuw - ieder in hun eigen context - te ontdekken. De laatste jaren heb ik door veel steden gelopen en heb gekeken naar de meer en minder vitale plekken. Hoe ontstaan deze? Waar zitten de verschillen in?

Graag wil ik mijn periode als tweede maanscout aan de stad wijden en samen met jullie de potentie van de stad blootleggen.

Lucy Bathgate  

Maanscout November 2009




0 Comments

Het gezicht van Tilburg

1/8/2007

0 Comments

 
Foto
De laatste maanden zie ik in Tilburg een aantal incidenten (wegtrekken van ondernemingen uit Tilburg) waarvan ik de indruk heb dat ze anders zijn en dieper ingrijpen dan de normale golfslag van het komen en gaan van bedrijven. Het lijkt wel of het bloed wegtrekt uit het ‘gezicht van Tilburg’. Wat bedoel ik daar mee?

Het gaat om een reeks van incidenten die ogenschijnlijk geen of weinig samenhang hebben, maar wat begint op te vallen en waar ik me ook zorgen om maak. Van een aantal situaties ken ik de achtergrond maar gedeeltelijk of helemaal niet, toch noem ik ze hier, omdat ze mogelijk wel vergelijkbare oorzaken hebben of ons enig houvast bieden voor het bepalen van onze visie en gezamenlijke houding die voor de toekomst nodig is.

Overigens zijn ook de positieve woorden die gezegd zijn op de nieuwjaarsreceptie over Tilburg als stad helemaal waar. Maar die schetsen meer het gezicht zelf, de soms diepe voren en karakteristieke trekken waar ik ook van ben gaan houden sinds ik in 1985 in Tilburg ben komen wonen.

Hier volgt een opsomming van bedrijven die onlangs wegtrokken en ontwikkelingen die ik waarneem die de stad Tilburg economisch en sociaal kwetsbaarder maken. Waar een antwoord verwacht wordt, ook al komt de vraag niet altijd naar ons toegebracht op een presenteerblaadje. Het heeft niet in de eerste plaats met geld te maken, dat is een vergissing die vaak gemaakt wordt. Men verwacht niet in de eerste plaats geld, maar visie, meedenken en in een aantal gevallen participatie. Door een helder perspectief (en de juiste voorwaarden) in de stad te creëren biedt je aan de ondernemers de ruimte om te ondernemen en het daar bij behorende risico te nemen.

Wat trok geheel of gedeeltelijk weg uit Tilburg:

  • Een middelgroot accountantskantoor, ik dacht ABAB.
  • Het hoofdkantoor van de landbouworganisatie ZLTO
  • De kantoren van VGZ aan de Spoorlaan, ca 400 arbeidsplaatsen en gedeeltelijke kapitaalsvernietiging
  • Per 1 jan 2008 vertrekt het grootste deel van de dienstverlening van de Kamer van Koophandel naar Eindhoven. Wat nog geboden wordt is de front office van het handelsregister en voorlopig een aantal basis seminars voor startende ondernemers.  Wat is blijven liggen? Waar liggen nog kansen? Wat is daarvoor nodig? Waarom is Eindhoven zoveel aantrekkelijker als vestigingsplaats?
  • Fontys geeft in Tilburg (behalve bij de rock acadamy) géén onderwijs ondernemersvaardigheden aan haar studenten van de kunstopleidingen, daarvoor moet men naar Eindhoven uitwijken. Tilburg is de onderwijsstad en de kunstenaars worden verondersteld docent te worden, Eindhoven de stad van techniek en design en de studenten straks ondernemers. Zo redeneert het Fontys bestuur al jarenlang kort door de bocht.  Het is een misvatting dat er alleen docenten nodig zijn, de meeste uitstromers worden zelfstandig beroepsbeoefenaar. 
  • Een hele generatie ondernemers staat er alleen voor bij kritische veranderingen, zoals bedrijfsoverdracht en sluiten daardoor veelal de onderneming met lede ogen. De een na de andere onderneming stopt. Met name langs de linten, Korvelseweg, Besterdring, maar ook in het Dwaalgebied. Hierdoor wordt het normale komen en gaan van winkels en bedrijven ernstig verstoord, de levensvatbaarheid van de staat, het plein of het gebied gaat structureel sterk achteruit.

Gevoelige ontwikkelingen en kansen in de nabije toekomst
  • Veemarktkwartier. Onlangs is het contract met de projectontwikkelaar gevierd om dit gebied te ontwikkelen. Het concept heeft bijzonder veel kwaliteit en doet recht aan de eigenheid van Tilburg, aan haar eigen kracht met nationale en internationale uitstraling. Maar de weg van concept naar werkelijkheid vraagt om aandacht, vraagt om samenhangende invulling die ook inhoudelijk recht doet aan de gewenste ontwikkelingen.
  • De linten van Tilburg.
  • De kanaalzone. Wordt dit gebied op dit moment vaak als ´prullenbak´ gebruikt om allerhande initiatieven waar men minder raad mee weet kwijt te kunnen? Ook hier ontbreekt het aan een samenhangende visie op de stad en de gewenste ontwikkelingen van deelgebieden.
  • Een multiculturele feestzaal. Op dit moment zijn al 18 serieuze initiatieven op niets uitgelopen en het 19e initiatief (op het voormalig Scala terrein) hoort al sinds de zomer niets meer. Mogelijk  is er onvoldoende overkoepelende visie beschikbaar op de binnenstad.

Nawoord ruim 5 jaar later: de geschetste ontwikkeling is nog steeds even actueel. Gelukkig zijn er ook een aantal positieve ontwikkelingen en kansen . . . er is meer samenwerking, zowel regionaal als tussen veel verschillende partijen in de stad; ook bestaande ondernemers kunnen terecht voor advies en ondersteuning; het lintenmanagement heeft aandacht; de Piushaven begint zicht te ontwikkelen en her en der te bruisen; de Spoorzone is geopend.  Het is een begin. Het blijft nodig om goed te blijven kijken, de situatie in samenhang te doorgronden en samen te werken. De situatie verschilt per wijk en per straat. Het is niet eenvoudig, maar beslist de moeite waard.


0 Comments

    Archives

    February 2014
    October 2013
    April 2013
    June 2012
    April 2012
    November 2011
    May 2011
    April 2011
    March 2011
    February 2011
    December 2010
    January 2010
    November 2009
    January 2007

    Categories

    All
    Cees Van Raak
    De Gedroomde Stad
    Diana Cotteleer
    Dwaalgebied
    Europa
    Fontein
    Frits Van Vugt
    Groene Stad
    Hergebruik Gebouwen
    Herman Coenen
    Identiteit
    Integrale Stad
    Jace Van De Ven
    Leegstand
    Lucy Bathgate
    Marcel Nijenhuis
    Marcen Nijenhuis
    Mensen
    Migratie En Integratie
    Muziek
    Natuur
    Poëzie
    Rinke Brinksma
    Spoorzone
    Tilburg
    Toekomst
    Vers Eten

    RSS Feed

Powered by Create your own unique website with customizable templates.