Ik fiets langzaam langs het hek. Over een stille straat achter lange flats. Door het hek heen schemert de ruimte. Enkele dikke bomen en daarachter opschietende berken in het felle licht van de lage lentezon. Ik volg de stille straat, die rechtsaf moet door het talud van de ringbaan. Auto's zoeven boven de kromme bomen die de dode arm van de weg markeren. Ik kijk tegen de zon in en leg mijn hoofd in mijn nek om de omhoog rijzende torens helemaal te kunnen zien. Vanaf hier lijken ze nog hoger en is het alsof het terrein waar ik nu ben bij een andere wereld hoort.
Ik kijk rond en zie een groep dikke oude bomen achter het hek. Ik zet de fiets tegen het gaas om een foto te maken. Daar is een gat gemaakt. Het voetspoor volgend ben ik in een licht berkenbos. Her en der dikke zwarte bottels van de egelantier, met daarboven torenhoog de stad. De bomen worden dunner, het zicht wijder. Uitwaaierende treinsporen in het weidse gebied tot aan de vertrouwde profielen van het centrum in de verte. Roestig en verlaten, vale verte met af en toe aan de rand een voortglijdende trein. Jonge katjes komen voorzichtig tevoorschijn in de langverwachte zon. Elfenbankjes sieren een afgezaagde boomstronk uit een tijd dat iemand daar nog de moeite voor nam hier. Ik ben weer terug bij de dikke bomen die ongeschoren stevig in de aarde staan, door het gat in het hek en weer bij mijn fiets.
Op de terugweg zie ik door de bomen heen een stadspark. Een grote groene long, waar de stad kan ademen. Met middendoor een fietspad tussen station en universiteit. Waar de lange rij papierloodsen langs de treinsporen stonden staan nu glazen kassen in dezelfde vorm om de oude staalconstructie heen. Simpele kassen. Een plek voor ontmoeting en bedrijvigheid. Een imker rommelt met wat volken, dicht tegen de volkstuinen aan bij het talud van de ringbaan. Dichter tegen de stad een kleine bierbrouwerij. En volop ruimte voor sport en ontspanning. Als je 's morgens wat vroeger komt zie je groepen die langzame stille bewegingen maken tussen hemel en aarde. Of later op de dag mensen die oefeningen doen op serene muziek en matjes. In een andere ruimte de sfeer van doorzetting en prestatie op daarvoor bestemde toestellen en muziek.
Een energiecoöperatie heeft het glazen dak gepacht met de half lichtdoorlatende zonnepanelen en de rij kleine stadse windturbines aan de achterkant langs de treinbaan. Achterom rijden af en toe transportwagens om het restaurant te bevoorraden met streekproducten. Bij de Urban Buzz kun je werken, afspraken maken, zaken doen, vergaderen of geholpen worden bij het opzetten van bedrijvigheid, openluchttheater of een sporttoernooi. Het is een fijne plek waar ik graag kom.
Dan loop ik het park in, richting de volkstuinen. Voorbij de kassen wordt het stiller. Her en der een groepje mensen, neergestreken op het gras in de middagzon. Een stukje verder gaat het pad over een kleine beek. Lang, heel lang is het ondergrondse water hier afgevoerd in riolen. Nu is het gezocht en bezongen. Levend water voor een levende stad. Ik sta stil bij de beek en zie kleine vissen tussen de waterplanten schieten. De planten buigen en dansen met de zachte stroom mee. Het water schittert terwijl ik voorover buig en mijn vingers laat spelen met het spiegelbeeld van mijn glimlach.
Lucy Bathgate, 2e paasdag, april 2013